Koelewijn, R. (2018) Efraïm, een fase die voorbij ging? Student thesis.
Text
2018 Koelewijn, R. masterscriptie.pdf Download (1MB) |
Samenvatting
Dit onderzoek gaat over de volgende onderzoeksvraag: Is er op basis van de theologie van het boek Rechters en specifiek in de vier teksten waarin de stam Efraïm expliciet wordt gepresenteerd (1,22-36; 5,13-18; 7,23-8,3 en 12,1-7), ondersteuning te vinden voor de hypothese van een aflopende Efraïmitische fase in Israëls Bijbelse geschiedenis, zoals Henk de Jong die presenteert in zijn boek Efraïm - Gods eerste liefde? In hoofdstuk twee is vastgesteld dat de naam Efraïm in de Bijbel voorkomt als naam voor de zoon van Jozef en Asnat, als één van de stammen van Israël, als geografische aanduiding en als synoniem voor het tienstammenrijk. Efraïm als naam voor het tienstammenrijk wordt vaak gebruikt in contrast met het tweestammenrijk. Op basis van recent onderzoek lijkt Efraïm een dominante stam geweest te zijn in de vroege geschiedenis van Israël, maar zeker ook ten tijd van het tienstammenrijk. Dit onderzoek is echter beperkt. Bijbels-theologisch lijkt Efraïm binnen het geheel van stammen van Israël naast en tegenover Juda te staan. In de theologie van Rechters is sprake van een neerwaartse spiraal van verval en afval van JHWH waarin alle stammen deelnemen. Deze spiraal van afval lijkt bij de noordelijke stammen zijn dieptepunt te vinden. De kanaänisering van het volk is daarbij de kern. Tevens wordt duidelijk dat de onderlinge broederschap, die zijn basis vindt in het verbond met JHWH, duidelijk onder druk staat en uit elkaar valt. Er zijn aanwijzingen dat Juda een bijzondere plek krijgt binnen het geheel van de stammen. Dit komt het duidelijkst tot uiting in de proloog, Rechters 1, waar het Huis van Juda tegenover het Huis van Jozef wordt gezet. Het onvermogen om de inwoners te verdrijven uit de proloog wordt gekoppeld aan het sluiten van een verbond met de inwoners van het land door het Huis van Jozef. Efraïm heeft in deze perikoop echter niet dezelfde betekenis als het Huis van Jozef. In Rechters 1 valt Efraïm niet bijzonder op ten opzichte van de andere stammen van het noordelijke rijk. Vanuit Rechters 5 kunnen geen concrete signalen worden afgeleid die van belang zijn voor het onderzoek. Efraïm lijkt niet bijzonder negatief of positie te worden afgeschilderd. In Rechters 7,23-8-3 en Rechters 12,1-7 wordt Efraïm afgeschilderd als een twistzieke stam die verhaal komt halen omdat hij meent dat er geen recht is gedaan aan zijn positie. Efraïm fungeert hier als verbindend element binnen de neerwaartse spiraal. Aan het slot van deze verhalen wordt Efraïm getekend als één van de buitenlandse volken die Israël aanvallen. Binnen het onderzoek is gebleken dat op de elementen verbond, broederschap en de neerwaartse spiraal er signalen zijn voor een aflopende fase in de Bijbelse geschiedenis van het volk Israël. Deze stuiten echter allen op het methodologisch bezwaar dat Efraïm en het tienstammenrijk c.q. het Huis van Jozef in Rechters niet zonder meer aan elkaar gelijk gesteld kunnen worden. De conclusie van dit onderzoek is derhalve dat er te weinig ondersteuning te vinden is in Rechters voor de hypothese van een aflopende Efraïmitische fase. Nader systematisch onderzoek zou nodig zijn om vast te stellen in hoeverre Efraïm in het hele Oude Testament bijbels-theologisch als beeld voor heel Israël fungeert. Daarnaast is het aan te bevelen om nader onderzoek te doen naar de positie van Efraïm in de beginfase van Israëls Bijbelse geschiedenis.
Item Type: | Scriptie (Student thesis) |
---|---|
Titel: | Efraïm, een fase die voorbij ging? |
Paralleltitel: | een onderzoek naar de plaats en functie van de stam Efraïm in de theologie van Rechters |
Number of Pages: | 73 |
Theologische Universiteit: | Theologische Universiteit Apeldoorn |
Bachelor- of Masterscriptie: | Master |
Trefwoorden (NL): | Richteren(bijbelboek); Efraïm |
Date Deposited: | 22 Jan 2019 11:27 |
Last Modified: | 22 Jan 2019 11:27 |
Actions (login required)
View Item |